West Madeira
Door: Linda
Blijf op de hoogte en volg Mama
20 Mei 2009 | Portugal, Caniço de Baixo
Nadat we iedereen hadden opgehaald (gelukkig konden er maar 8 mensen in de bus en kwamen deze uit Canico en Garajau) gingen we op pad. Als eerste gingen we naar het dorpje Camara de Lobos. Dit dorpje was vernoemd naar de monniksrobben die hier vroeger gevangen werden. Tegenwoordig staat het voornamelijk bekend om Sir. Winston Churchill die in het Reids hotel verbleef en hier het landschap schilderde. Er was inderdaad een mooi natuurlijk strandje wat voornamelijk werd gebruikt om schepen te onderhouden en een klein visserskerkje wat er voor dit dorpje zeer goed uitzag.
De volgende stop was in het dorpje Ribeira Brava (wat wilde rivier betekend) maar echter weinig van was te merken. Ondanks de zeer brede bedding was er slechts een klein stroompje zichtbaar, welke overgroeid werd met bougeainville. De grootste trekpleister van dit dorp was de parochiekerk met enorme kristallen kroonluchters en een paar mooie Maria beelden. Verder kon je naar de kust lopen waar nog een toren was wat vroeger (18e eeuw) als verdediging had gediend, maar tegenwoordig gebruikt wordt als vvv. Er was in de rotsen die het dorpje beperkten echter een tunnel uitgehouwen waar je doorheen kon lopen naar de haven met een schitterend zicht op de oceaan en de kliffen. Je kon ook een stuk de golfbreker oplopen en heerlijk genieten van het geluid van het stukslaan van de golven. Tussen de kliffen was er ook een miniwaterval te ontdekken. Omdat het erg lekker weer was gingen we een ijsje halen en moesten we alweer terug naar de bus.
Vanaf hier zouden we de zuidkust verlaten en het eiland dwars oversteken richting Sao Vicente met een stop bij de bergpas. We namen namelijk de oude route met schitterende bergzichten, die je echt zelf moet zien om je ze te kunnen inbeelden in plaats van de nieuwe tunnel. Halverwege het eiland maakte we een stop bij de bergketen waarvan je zowel de zuidkust als de noordkust kon zien. Vervolgens gingen we dus verder naar Sao Vicente waar we een korte stop maakten om het dorpje en de kerk te bezichtigen. In de verte kon je ook de oceaan zien, met in het midden een rots met een kruis, later zag je dat er ook een kapel bij was. Heel erg bijzonder was dit dorp echter niet, maar dat lag ook aan de uitgestrektheid omdat het in het noorden veel steiler is en daarom bijna iedereen aan de zuidkust woont.
Via Seixal en Ribeira da Janela reden we naar Porto Moniz waar we onderweg nog stopten voor een mooi uitzicht op een waterval. We zouden in eerste instantie de oude route nemen vol haarspeldbochten, echter was deze op een aantal plekken ingestort en was er gevaar op lawines, sinds de nieuwe tunnel was gebouwd. Dus namen we voornamelijk deze nieuwe weg. In Porto Moniz was het lunchtijd, maar omdat wij geen behoefte hadden aan een warme lunch zijn we zelf op zoek gegaan. Maar pas nadat we de Piscinas Naturalis (natuurlijke zwembaden in lavasteen) hadden gezien. Het natuurlijke was echter zeer beperkt, en vanwege het slechte weer was er niemand die er gebruik van maakte. De golven die tegen de rotsen aan sloegen echter wel erg gaaf om te zien. Na het bezichtigen van de lokale souvenirswinkels (die echt allemaal precies hetzelfde aanbod hebben) gingen we ergens lunchen. We bestelden een simpele sandwich die werd aanbevolen, maar dit was echt enorm veel en erg lekker. Het is moeilijk dit te beschrijven, later las ik dat met name de visrestaurantjes hier als de beste van het eiland bekend staan.
Na van de lunch genoten te hebben moesten we alweer terug naar de bus, waarna we terug de bergen in gingen. We volgden de weg die een soort van dwars over de bergketen heen liep, dan weer links dan weer rechts van de toppen. Het was een uitgestrekte vlakte met een paar bosjes waar we onder andere koeien en geiten tegenkwamen. Mensen woonden er niet op deze hoogte, ook reden we door een aantal wolken heen wat best een bijzondere ervaring is. We reden onder andere langs Rabacal en stopten vlakbij het startpunt naar de levada hierheen. Het was ons meteen duidelijk wat dit waren, maar hier overmorgen meer over. Er was ook een Mariakappelletje maar vanwege het vocht uit de wolken kon je niet naar binnen kijken. Vanaf hier daalden we weer af naar de zuidkust en reden we richting Calheta. De temperatuur hier was erg aangenaam, en hier bleek ook een van de weinige witte zandstranden (met geimporteerd zand uit Marokko) te zijn. We kregen een half uur waarin we heerlijk hebben genoten van de zon, verderop lag het dorp Ponta da Sol wat zo genoemd wordt omdat hier de meeste zonneuren worden gemaakt, voor we weer verder gingen naar de laatste halte van de tocht, nameljk Cabo Girao. De op een na hoogste zeeklif ter wereld (de hoogste ligt in Taiwan) met 580m. Het was echter al tegen vijf uur en we hadden al zoveel gezien dat dit ons niet erg veel meer deed. Bovenop de klif was een uitzichtspunt gemaakt waarvan je over de oceaan en Funchal heen kon kijken. Dit maakte het meteen minder spectaculair dan wanneer je tussen andere kliffen staat.
Nadat we waren thuisgebracht gingen we op zoek naar een restaurantje en besloten we te gaan eten waar we de eerste dag appeltaart hadden gegeten. Dit was erg lekker, en de obers waren erg vriendelijk, zoals iedereen eigenlijk op dit eiland. We kregen zelfs een paar keer de specialiteit van het huis (een zeer sterk drankje van 50% aangeboden) wat erg lekker was, maar we toch op een gegeven moment maar afsloegen ook al hoefden we terug alleen maar bergafwaarts.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley